
Ik heb alsnog een kleurencopie (op
gewoon papier, dus wat mindere kwaliteit) van de bloem gevonden:

 
De kleurpigmenten in fuchsiabloemen bestaan vrijwel geheel uit anthocyanen.
Het geel in de buis van F. procumbens is een uitzondering, dat is een carotenoid.
Voor nadere uitleg over de pigmenten zie pigment-analyse.
Binnen de anthocyaanpigmenten die - voor zover bekend -bij fuchsia's kunnen
voorkomen is er slechts ééntje die in pure vorm onder UV-licht geel is. Het is
een geacetyleerd pelargonidine, wat betekent dat het basispigment pelargonidine
is (oranje pigment) en dat aan het molecuul 1 of meer geacetyleerde groepen zitten.
Deze geacetyleerde groepen treffen we meestal aan bij (licht)blauwe
bloemkleuren.
Wat zijn nu (theoretisch) de mogelijkheden om tot geel te komen?
  |  | Via F. procumbens. Deze species is
    kroonloos. Het is niet zeker wat genetisch de kleur van de kroon is.
    Gecombineerd met het carotenoid pigment, wat waarschijnlijk recessief is ten
    opzichte van de anthocyanen, geef ik deze optie weinig kans. Met F.
    procumbens is veel gekruist maar tot nu toe geen geel in de nakomelingen. | 
  |  | Kleurverdunning. Oranje x wit (sterk
    verdund oranje geeft misschien geel). Vrijwel alle planten uit dit soort
    kruisingen waren steriel. Bovendien is het meeste wit
    waarschijnlijk een mankement in de anthocyaanproductie (en hebben ze
    genetisch gezien dus een andere kleur). Ik heb een enkele plant uit dit
    soort kruisingen die iets in de richting gaat (en ook steriel is!). Ook deze
    optie geef ik weinig kans. | 
  |  | Wit met een geel/groene zweem. Dit soort
    zaailingen worden regelmatig aangetroffen. In de herfst is het geel/groen
    veel dominanter dan in de zomer, wanneer het anthocyaan (dat in spoortjes
    toch wel aanwezig is) onder invloed van de hoge UV-straling zich toch vaak
    als roze manifesteert. Ook deze optie zie ik niet zo zitten. | 
  |  | Geacetyleerd pelargonidine (kruisingen
    tussen oranje en blauw). Hier heb ik in het verleden twee planten uit gehad
    met een zonbestendige gele kroon, de ene iets meer geel dan de ander. Beide
    zaailingen waren afstammelingen van F. magdalenae, waren niet te stekken en
    zijn in de allereerste winter doodgegaan. In deze richting moet volgens mij
    wat te bereiken zijn, maar het is wel een kwestie van lange adem! | 
  |  |  F apetala (of F. inflata?).
    Van F. inflata hebben we wat nakomelingen die iets naar de gele/oranje kant
    gaan (Dutch Kingsize, Treslong). Verder kruisen geeft vrij snel rose/witte
    planten. Veredelaar Jan de Boer heeft zaailingen uit een
    kruising tussen F. apetala en Alaska (witte kroon). Deze zaailingen hebben licht rose
    en iets crème kroonbladen. Ikzelf heb F. apetala gekruist met F. magdalenae
    en hier naast een aantal tetraploide zaailingen ook een hexaploide zaailing
    uit verkregen (B00-369: 66x; 44 chromosomen van F. magdalenae - dus een
    ongereduceerde gameet - en 22 chromosomen van
    F. apetala). De tetraploide zaailingen zijn zeer moeilijk te overwinteren. De
    hexaploide is wat dat betreft makkelijker en is ook goed vruchtbaar. Deze
    plant heb ik onder andere met zichzelf gekruist. Hiervan komen de eerste
    zaailingen nu (begin 2004) in bloei. De terugkruising met F. apetala staat
    voor dit jaar op het programma. Doordat er een andere plant (in dit
    geval  F. magdalenae in is gekruist, zijn de kroonbladen in de
    zaailingen aanwezig - het afwezig zijn van kroonbladen is dus recessief -).
    Ik heb een kruising tussen B83-5 en F. apetala : Herps
    Aulos  (zie foto links). Ook hier is het zeer moeilijk de plant in
    leven te houden (vooral botrytisgevoelig en een zwak wortelgestel). Echter, de
    kroonkleur is dermate nieuw dat ik het verantwoord vond deze plant toch te
    laten keuren en te verspreiden. Het lijkt er dus op dat F. apetala inderdaad
    van belang kan zijn voor de gele kroonkleur.
 | 
  |  | Genetische
    manipulatie. Zie ook pagina pigmentanalyse.
    Professioneel haalbaar, maar niet voor particulieren.Het kan via twee
    manieren:
     
      |  | de anthocyaan
        productie kan middels het laten ontbreken van een bepaald enzym stagneren
        bij een tussenpigment dat geel van kleur is. |  |  | er kan genetisch materiaal van
        andere planten (bijvoorbeeld de gele teunisboem die van dezelfde familie
        - Oenothera - is als de Fuchsia) ingebracht worden zodat de gele
        pigmenten (Flavone pigmenten) bij fuchsia's
        voor gaan komen. |  |